LINK_POOL:
- Vermogensverdeling
- Armoede
- Economische groei
- Human Development Index
- Bruto Binnenlands Product
- Inkomensongelijkheid
- Sociale mobiliteit
- Progressieve belasting
- Globalisering
- Kapitaalmarkt
- Arbeidsmarkt
- Monetair beleid
- Fiscaal beleid
- Vermogensongelijkheid
- Gini-coëfficiënt
Wat is Economische ongelijkheid?
Economische ongelijkheid verwijst naar de ongelijke vermogensverdeling en inkomsten tussen individuen, groepen of landen. Het is een fundamenteel onderwerp binnen de macro-economie en welvaartseconomie, dat de verschillen in economische status en middelen van mensen binnen een samenleving of wereldwijd analyseert. Deze ongelijkheid kan zich manifesteren in diverse vormen, zoals verschillen in inkomen, welvaart, consumptie, toegang tot kansen en de verdeling van hulpbronnen. Economische ongelijkheid wordt vaak gezien als een belangrijke factor die van invloed is op de economische groei, sociale cohesie en politieke stabiliteit, en kan leiden tot armoede en verminderde sociale mobiliteit.
Geschiedenis en Oorsprong
De geschiedenis van economische ongelijkheid is complex en kent diepe wortels die teruggaan tot de vroegste beschavingen, waar de verdeling van land en macht al tot ongelijkheden leidde. Echter, met de opkomst van de industriële revolutie in de 18e en 19e eeuw, veranderde de aard en schaal van economische ongelijkheid aanzienlijk. Historisch gezien hebben periodes van snelle industrialisatie en urbanisatie vaak geleid tot toenemende kloven tussen kapitaalbezitters en arbeiders. Hoewel de industriële revolutie tot hogere levensstandaarden voor veel mensen heeft geleid, ging dit in de vroege stadia gepaard met een toename van de inkomensverschillen in veel landen. De economische ongelijkheid nam in veel westerse landen af in het midden van de 20e eeuw, mede door de wereldoorlogen en de opbouw van verzorgingsstaten, maar is sinds de jaren 1980 in veel geavanceerde economieën weer toegenomen.
10Belangrijkste leerpunten
- Economische ongelijkheid meet de verschillen in inkomen, vermogensverdeling en consumptie binnen een bevolking of tussen landen.
- Het wordt breed erkend als een belangrijke uitdaging voor macro-economische stabiliteit en duurzame economische groei.
- 9De Gini-coëfficiënt is een veelgebruikte statistiek om de mate van economische ongelijkheid te kwantificeren.
- Beleidsmaatregelen zoals progressieve belasting en sociale uitgaven kunnen helpen om economische ongelijkheid te verminderen.
Fo8rmule en Berekening
De meest gangbare maatstaf voor het meten van economische ongelijkheid, met name inkomensongelijkheid, is de Gini-coëfficiënt. De Gini-coëfficiënt varieert van 0 tot 1, waarbij 0 perfecte gelijkheid (iedereen heeft hetzelfde inkomen of vermogen) en 1 perfecte ongelijkheid (één persoon heeft al het inkomen of vermogen) vertegenwoordigt.
De Gini-coëfficiënt wordt vaak berekend met de volgende formule, afgeleid van de Lorenzcurve:
Waar:
- ( G ) = Gini-coëfficiënt
- ( n ) = het aantal individuen of huishoudens
- ( y_i ) = het inkomen (of vermogen) van individu ( i )
- ( y_j ) = het inkomen (of vermogen) van individu ( j )
- ( \bar{y} ) = het gemiddelde inkomen (of vermogen) van de bevolking
Deze formule meet het gemiddelde absolute verschil tussen alle paren inkomens, genormaliseerd door het gemiddelde inkomen en het aantal paren. Een gerelateerd concept is vermogensongelijkheid, dat vaak nog groter is dan inkomensongelijkheid.
Het interpre7teren van Economische ongelijkheid
Het interpreteren van economische ongelijkheid, vaak gemeten met de Gini-coëfficiënt, vereist context. Een lage Gini-coëfficiënt (dichter bij 0) duidt op een meer gelijke verdeling van inkomen of vermogen. Omgekeerd wijst een hoge Gini-coëfficiënt (dichter bij 1) op aanzienlijke ongelijkheid. In 2021 varieerde de Gini-coëfficiënt voor besteedbaar inkomen in OESO-landen bijvoorbeeld van ongeveer 0,22 in de Slowaakse Republiek tot meer dan het dubbele in Chili en Costa Rica.
Het is essentieel om te6 begrijpen dat een enkele meting de complexiteit van ongelijkheid niet volledig kan weergeven; deze kan ook worden beïnvloed door factoren zoals sociale mobiliteit en toegang tot kansen. Beleidsmakers en economen gebruiken deze gegevens om inzicht te krijgen in de verdeling van welvaart en de potentiële sociale en economische gevolgen. Zo kan hoge economische ongelijkheid in verband worden gebracht met verminderde Human Development Index scores, wat duidt op bredere maatschappelijke problemen dan alleen financiële verschillen.
Hypothetisch voorbeeld
Stel je twee landen voor, Land A en Land B, met een vergelijkbaar Bruto Binnenlands Product (BBP) per hoofd van de bevolking van €50.000.
In Land A is het inkomen relatief gelijkmatig verdeeld. De rijkste 10% van de bevolking verdient 20% van het totale inkomen, terwijl de armste 10% 5% van het totale inkomen verdient. Wanneer we de Gini-coëfficiënt berekenen, komen we uit op bijvoorbeeld 0,28. Dit duidt op een relatief gelijke inkomensverdeling.
In Land B is het inkomen zeer ongelijk verdeeld. De rijkste 10% van de bevolking verdient 45% van het totale inkomen, terwijl de armste 10% slechts 2% verdient. De Gini-coëfficiënt van Land B zou bijvoorbeeld 0,45 kunnen zijn. Hoewel beide landen hetzelfde gemiddelde BBP hebben, ervaart Land B een veel hogere mate van economische ongelijkheid, wat kan leiden tot grotere sociale spanningen en uitdagingen op het gebied van armoede ondanks de algehele welvaart. Dit hypothetische voorbeeld illustreert dat het Bruto Binnenlands Product alleen geen volledig beeld geeft van de welvaart van een land.
Praktische toepassingen
Economische ongelijkheid is een cruciale overweging in diverse gebieden:
- Beleidsvorming: Regeringen en internationale organisaties zoals de OESO en het IMF gebruiken gegevens over economische ongelijkheid om fiscaal beleid en monetair beleid te informeren. Ze zoeken naar manieren om de ongelijkheid aan te pakken zonder de economische groei te schaden. De OESO heeft bijvoorbeeld benadrukt dat toenemende ongelijkheid de economische groei kan belemmeren door investeringsmogelijkheden te beperken, vooral in onderwijs, voor de armere bevolkingssegmenten.
- Investeringsanalyse: Bele5ggers en analisten kunnen economische ongelijkheid overwegen als een factor voor politieke en sociale stabiliteit, wat op zijn beurt invloed kan hebben op de stabiliteit van de kapitaalmarkt en het ondernemingsklimaat.
- Sociale planning: Ngo's en maatschappelijke organisaties gebruiken deze gegevens om interventies en programma's te ontwikkelen die gericht zijn op het verminderen van armoede en het bevorderen van inclusiviteit.
- Arbeidsmarktbeleid: Inzichten in economische ongelijkheid sturen beleidsmakers in het ontwerpen van maatregelen die de lonen en arbeidsomstandigheden op de arbeidsmarkt verbeteren, zoals minimumlonen en collectieve onderhandelingen.
Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) erkent economische ongelijkheid als "macro-kritisch" en benadrukt de noodzaak om het te integreren in beleidsdiscussies vanwege de impact op de economische stabiliteit en duurzame groei.
Beperkingen en kritiek
Hoewe4l de analyse van economische ongelijkheid cruciaal is, zijn er beperkingen en kritiekpunten. De meest gebruikte maatstaf, de Gini-coëfficiënt, vangt bijvoorbeeld niet alle aspecten van ongelijkheid. Critici stellen dat de Gini-coëfficiënt onvoldoende gevoelig is voor veranderingen aan de uiteinden van de inkomensverdeling, zoals extreme rijkdom of armoede, en dat het geen volledig beeld geeft van welzijn. Bovendien houdt de Gini-coëfficiënt g3een rekening met de levenscyclus van inkomens, waarbij mensen doorgaans lagere inkomens hebben aan het begin van hun carrière en hogere inkomens later in het leven, wat de totale ongelijkheid kan vertekenen.
Verder is de relatie tussen economische ongelijkheid en economische groei complex en onderwerp van discussie. Sommigen stellen dat een zekere mate van ongelijkheid noodzakelijk kan zijn als stimulans voor innovatie en efficiëntie, terwijl anderen beweren dat overmatige ongelijkheid de groei belemmert en sociale onrust vergroot. De opkomst van globalisering heeft ook geleid tot debatten over de impact ervan op ongelijkheid; hoewel globalisering de ongelijkheid tussen landen kan verminderen, kan het de ongelijkheid binnen landen juist vergroten door veranderingen in de arbeidsmarkt en de kapitaalmarkt. Beleidsmakers moeten een evenwicht vinden, omdat pogingen om ongelijkheid te verminderen via monetair beleid soms kunnen leiden tot een afweging tussen gelijkheid en outputstabiliteit.
Economische ongelijkheid versus Inkom2ensongelijkheid
Hoewel de termen vaak door elkaar worden gebruikt, is er een belangrijk onderscheid tussen economische ongelijkheid en inkomensongelijkheid.
Economische ongelijkheid is een breder concept dat verwijst naar de ongelijke verdeling van economische middelen en kansen. Dit omvat niet alleen inkomen, maar ook vermogen (activa zoals onroerend goed, aandelen, spaargeld), consumptie, en toegang tot essentiële diensten zoals onderwijs en gezondheidszorg. Het probeert een holistischer beeld te geven van de verschillen in economische status tussen individuen of groepen.
Inkomensongelijkheid daarentegen richt zich specifiek op de ongelijke verdeling van inkomen – de geldstroom die huishoudens ontvangen, inclusief lonen, salarissen, huur, interest, dividenden en sociale uitkeringen. Het is een subset van economische ongelijkheid en wordt vaak als primaire indicator gebruikt vanwege de relatieve beschikbaarheid van gegevens. Hoewel inkomensongelijkheid een belangrijke component is, kan een samenleving met een relatief lage inkomensongelijkheid nog steeds aanzienlijke vermogensongelijkheid vertonen, wat een grotere economische ongelijkheid impliceert.
Veelgestelde vragen
Wat veroorzaakt economische ongelijkheid?
Economische ongelijkheid wordt veroorzaakt door een samenspel van factoren, waaronder technologische vooruitgang die bepaalde vaardigheden bevoordeelt, globalisering die arbeidsmarkten beïnvloedt, veranderingen in fiscaal beleid en monetair beleid, en verschillen in toegang tot onderwijs en kapitaal. Ook erfelijkheid van vermogen en marktconcentratie spelen een rol.
Waarom is economische ongelijkheid een probleem?
Hoge economische ongelijkheid kan leiden tot diverse maatschappelijke en economische problemen. Het kan de economische groei belemmeren door het verminderen van kansen voor een groot deel van de bevolking, de sociale cohesie ondermijnen, en politieke instabiliteit vergroten. Extreme ongelijkheid kan ook leiden tot grotere armoede en verminderde toegang tot basisbehoeften voor de armste segmenten van de bevolking.
Hoe kan economische ongelijkheid worden verminderd?
Overheden en beleidsmakers gebruiken verschillende instrumenten om economische ongelijkheid te verminderen. Dit omvat progressieve belasting (hogere inkomensgroepen betalen een hoger percentage belasting), sociale vangnetten en uitkeringen, investeringen in openbaar onderwijs en gezondheidszorg, en regelgeving op de arbeidsmarkt om eerlijke lonen te waarborgen. Ook beleid gericht op het bevorderen van sociale mobiliteit en het verminderen van discriminatie kan bijdragen.
Wat is het verschil tussen vermogensongelijkheid en inkomensongelijkheid?
Inkomensongelijkheid heeft betrekking op de ongelijke verdeling van de stroom van inkomsten (zoals lonen en salarissen) over een bepaalde periode. Vermogensongelijkheid daarentegen, betreft de ongelijke verdeling van de totale waarde van bezittingen (zoals onroerend goed, aandelen en spaargeld) op een specifiek moment. Vermogensongelijkheid is doorgaans veel groter dan inkomensongelijkheid, omdat vermogen zich kan opstapelen over generaties.1