Skip to main content
← Back to I Definitions

Inkomensgelijkheid

Wat Is Inkomensgelijkheid?

Inkomensgelijkheid is een economische maatstaf die de mate beschrijft waarin het inkomen gelijkelijk is verdeeld onder alle leden van een bevolking. Het is een belangrijke indicator binnen de Economische indicatoren die inzicht geeft in de sociale en economische structuur van een land. Perfecte inkomensgelijkheid zou betekenen dat elk individu of huishouden precies hetzelfde inkomen ontvangt, ongeacht factoren zoals beroep, inspanning of vermogen. Hoewel perfecte inkomensgelijkheid zelden voorkomt, wordt de mate ervan vaak geanalyseerd om de economische welvaart en sociale mobiliteit van een samenleving te beoordelen. Inkomensgelijkheid staat in contrast met armoede, dat zich richt op de onderkant van de inkomensverdeling, en vermogensverdeling, dat de spreiding van activa en schulden meet.

Geschiedenis en Oorsprong

De studie van inkomensgelijkheid heeft een lange geschiedenis, geworteld in de economische theorie en sociologie. Een van de meest invloedrijke instrumenten voor het meten van inkomensgelijkheid, de Gini-coëfficiënt, werd in 1912 ontwikkeld door de Italiaanse statisticus Corrado Gini. Hij presenteerde dit concept in zijn paper "Variabilità e mutabilità" (Variabiliteit en veranderlijkheid), voortbouwend op het eerdere werk van de Amerikaanse econoom Max Lorenz. Gini's bijdrage bood een wiskundige methode om de mate van inkomensongelijkheid binnen een bevolking te kwantificeren, en het is sindsdien de standaard geworden voor analyse op dit gebied. Het concept van inkomensgelijkheid en de meting ervan zijn cruciaal geworden in het beoordelen van de economische ontwikkeling en de impact van beleidsmaatregelen.

Belangrijkste Punten

  • Inkomensgelijkheid meet hoe gelijk het inkomen is verdeeld over de bevolking.
  • De Gini-coëfficiënt is de meest gebruikte maatstaf voor inkomensgelijkheid, waarbij 0 perfecte gelijkheid en 1 perfecte ongelijkheid aangeeft.
  • Overheden en internationale organisaties analyseren inkomensgelijkheid om beleid te sturen en sociale stabiliteit te bevorderen.
  • Factoren zoals belastingstelsel, onderwijs en arbeidsmarktbeleid beïnvloeden de mate van inkomensgelijkheid.
  • Sterke inkomensgelijkheid kan leiden tot een bredere consumptiebasis en meer sociale cohesie.

Formule en Berekening

De meest gangbare methode om inkomensgelijkheid te kwantificeren is met de Gini-coëfficiënt. Deze coëfficiënt wordt afgeleid van de Lorenz-curve, die het cumulatieve percentage van het totale inkomen uitzet tegen het cumulatieve percentage van de bevolking.

De Gini-coëfficiënt (G) wordt berekend als de verhouding van het gebied tussen de lijn van perfecte gelijkheid (de diagonale lijn) en de Lorenz-curve (aangeduid als gebied A) tot het totale gebied onder de lijn van perfecte gelijkheid (aangeduid als gebied A + B).

G=AA+BG = \frac{A}{A + B}

Waarbij:

  • (A) = het gebied tussen de lijn van perfecte gelijkheid en de Lorenz-curve.
  • (B) = het gebied onder de Lorenz-curve.

Een alternatieve, meer algemene formule voor een discrete verdeling is:

G=12yˉn2i=1nj=1nyiyjG = \frac{1}{2\bar{y}n^2} \sum_{i=1}^{n} \sum_{j=1}^{n} |y_i - y_j|

Waarbij:

  • (y_i) = het inkomen van individu (i).
  • (y_j) = het inkomen van individu (j).
  • (\bar{y}) = het gemiddelde inkomen van de populatie.
  • (n) = het aantal individuen in de populatie.

De Gini-coëfficiënt varieert van 0 tot 1, waarbij 0 perfecte inkomensgelijkheid vertegenwoordigt (iedereen heeft hetzelfde inkomen) en 1 perfecte inkomensongelijkheid (één persoon heeft al het inkomen, en de rest heeft niets). Organisaties zoals de Wereldbank verzamelen en publiceren Gini-indices voor landen wereldwijd, wat een essentiële bron van vergelijkende gegevens vormt.

Interpretatie5 van Inkomensgelijkheid

Het interpreteren van inkomensgelijkheid, vaak gemeten met de Gini-coëfficiënt, biedt inzicht in de economische en sociale dynamiek van een land. Een lage Gini-coëfficiënt (dichter bij 0) duidt op een relatief gelijke inkomensverdeling, wat vaak geassocieerd wordt met een brede middenklasse, stabiele economische groei en verminderde sociale spanningen. Landen in Scandinavië staan bekend om hun relatief lage Gini-coëfficiënten, wat wijst op een hoge mate van inkomensgelijkheid.

Een hoge Gini-coëfficië4nt (dichter bij 1) daarentegen, wijst op aanzienlijke inkomensongelijkheid, waarbij een klein deel van de bevolking een disproportioneel groot deel van het totale inkomen verdient. Dit kan leiden tot sociale onrust, een beperktere consumentenbasis en potentieel instabiliteit in het Bruto Binnenlands Product (BBP). Het begrijpen van deze cijfers is cruciaal voor beleidsmakers om de effectiviteit van economische strategieën te evalueren en gerichte interventies te plegen.

Hypothetisch Voorbeeld

Stel, we hebben een klein dorp met vijf inwoners en een totaal jaarlijks inkomen van €100.000.

  • Scenario 1: Perfecte Inkomensgelijkheid

    • Inwoner A: €20.000
    • Inwoner B: €20.000
    • Inwoner C: €20.000
    • Inwoner D: €20.000
    • Inwoner E: €20.000
      In dit scenario is de inkomensgelijkheid perfect, wat resulteert in een Gini-coëfficiënt van 0. Elk individu heeft precies hetzelfde inkomen per hoofd van de bevolking.
  • Scenario 2: Grote Inkomensongelijkheid

    • Inwoner A: €50.000
    • Inwoner B: €25.000
    • Inwoner C: €15.000
    • Inwoner D: €7.000
    • Inwoner E: €3.000
      In dit scenario is er een aanzienlijke inkomensongelijkheid. Als we de Gini-coëfficiënt voor dit scenario zouden berekenen, zou deze aanzienlijk hoger zijn dan 0 (bijvoorbeeld rond de 0,4-0,5), wat duidt op een ongelijke verdeling van inkomen. De Lorenz-curve zou ver afwijken van de lijn van perfecte gelijkheid, wat de ongelijkheid visueel duidelijk maakt. Dit illustreert hoe inkomensgelijkheid kan variëren, zelfs binnen een kleine groep.

Praktische Toepassingen

Inkomensgelijkheid is een fundamenteel concept met diverse praktische toepassingen in financiën, economie en overheidsbeleid. Overheden gebruiken inkomensgelijkheidsmetingen, zoals de Gini-coëfficiënt, om de effectiviteit van hun fiscaal beleid en monetair beleid te beoordelen. Bijvoorbeeld, progressieve belastingstelsels en sociale uitkeringen zijn ontworpen om de inkomensherverdeling te bevorderen en de inkomensgelijkheid te vergroten.

Internationale organisaties zoals de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) monitoren inkomensgelijkheid over de hele wereld om trends te identificeren en aanbevelingen te doen voor beleidshervormingen. De OESO's Income Distribution Database (IDD) biedt uitgebreide gegevens over inkomensongelijkheid en armoede in haar lidstaten, en wordt regelmatig bijgewerkt. Dit stelt landen in staat om hun prestaties te vergelijke3n en van elkaars ervaringen te leren. De resultaten van deze analyses beïnvloeden discussies over minimumlonen, onderwijsuitgaven, gezondheidszorg en andere sociale programma's die gericht zijn op het verkleinen van de loonkloof en het verbeteren van economische kansen voor iedereen.

Beperkingen en Kritiek

Hoewel de Gini-coëfficiënt een veelgebruikte maatstaf is voor inkomensgelijkheid, kent deze ook beperkingen en is hij onderwerp van kritiek. Een belangrijke beperking is dat dezelfde Gini-coëfficiënt kan voortvloeien uit zeer verschillende inkomensverdelingen. Zo kunnen twee landen met identieke Gini-coëfficiënten een totaal verschillende verdeling hebben van inkomens tussen, bijvoorbeeld, een kleine rijke elite en de rest van de bevolking, vergeleken met een land met een grote middenklasse en weinig extreme armoede. Dit maakt directe vergelijkingen tussen landen soms complex zonder diepere analyse.

Verder houdt de Gini-coëfficiënt geen rekening met de levenscyclus van het inkomen. Jongeren en gepensioneerden hebben doorgaans lagere inkomens dan mensen in de middelbare leeftijd, wat de algemene inkomensongelijkheid kan doen toenemen, zelfs als er sprake is van substantiële human capital ontwikkeling en sociale mobiliteit over de tijd. Bovendien meet het concept 'inkomen' niet altijd de totale economische welvaart, aangezien vermogensverschillen (de verdeling van activa zoals onroerend goed en aandelen) vaak veel groter zijn dan inkomensverschillen en niet direct worden weerspiegeld in inkomensgelijkheidsmetingen. Het International Monetary Fund (IMF) erkent de complexiteit van ongelijkheid en benadrukt dat buitensporige ongelijkheid de sociale cohesie kan aantasten, kan leiden tot politieke polarisatie en de economische groei kan vertragen.

Inkomensgelijkheid vs. Inkomensongelijkheid

Inkomensgelijkheid2 en inkomensongelijkheid zijn twee kanten van dezelfde medaille, en ze beschrijven het tegenovergestelde van elkaar.

KenmerkInkomensgelijkheidInkomensongelijkheid
DefinitieDe mate waarin inkomen gelijk is verdeeld onder de bevolking.De mate waarin inkomen ongelijk is verdeeld onder de bevolking.
Gini-coëfficiëntDichter bij 0 (perfecte gelijkheid).Dichter bij 1 (perfecte ongelijkheid).
ImplicatieVaak geassocieerd met sociale cohesie, stabiliteit en brede welvaart.Kan leiden tot sociale spanningen, beperkte kansen en economische instabiliteit.
Doel OverheidBeleid gericht op herverdeling, zoals progressieve belastingen en sociale vangnetten.Beleid gericht op het aanpakken van extreme verschillen, vaak via interventies in belastingstelsel en onderwijs.

De verwarring ontstaat vaak doordat beide termen verwijzen naar de inkomensverdeling. Echter, waar inkomensgelijkheid de gewenste staat van evenwicht beschrijft, richt inkomensongelijkheid zich op de afwijkingen van die evenwichtige verdeling. Economen en beleidsmakers streven er doorgaans naar om de inkomensongelijkheid te verminderen om zo de inkomensgelijkheid te bevorderen.

FAQs

Wat is het verschil tussen inkomensgelijkheid en vermogensgelijkheid?

Inkomensgelijkheid richt zich op de verdeling van de stroom van verdiend geld (salarissen, winsten, uitkeringen) over een bepaalde periode, meestal een jaar. Vermogensgelijkheid daarentegen, heeft betrekking op de verdeling van opgebouwde activa (zoals onroerend goed, aandelen, spaargeld) minus schulden op een specifiek moment. Vermogensongelijkheid is doorgaans veel groter dan inkomensongelijkheid.

Waarom is inkomensgelijkheid belangrijk?

Inkomensgelijkheid wordt belangrijk geacht om verschillende redenen, waaronder het bevorderen van sociale cohesie, het verminderen van armoede, en het potentieel stimuleren van duurzame economische groei. Een te grote ongelijkheid kan leiden tot maatschappelijke onrust en politieke instabiliteit.

Hoe meten landen inkomensgelijkheid?

Landen meten inkomensgelijkheid voornamelijk met de Gini-coëfficiënt. Deze coëfficiënt wordt berekend op basis van enquêtes onder huishoudens over hun inkomen en de verdeling daarvan. Internationale organisaties zoals de OESO en de Wereldbank verzamelen en publiceren deze gegevens, waardoor landen kunnen worden vergeleken.

Welke factoren beïnvloeden inkomensgelijkheid?

Inkomensgelijkheid wo1rdt beïnvloed door een breed scala aan factoren, waaronder onderwijs- en opleidingsniveaus, technologische vooruitgang, globalisering, de kracht van vakbonden, het belastingstelsel, en de omvang van sociale vangnetten en herverdelingsprogramma's. Ook structurele veranderingen in de arbeidsmarkt kunnen een rol spelen.

Bestaat er een ideale mate van inkomensgelijkheid?

Er is geen universeel "ideale" Gini-coëfficiënt of mate van inkomensgelijkheid vastgesteld. Een Gini-coëfficiënt van 0 (perfecte gelijkheid) is in de praktijk onrealistisch en waarschijnlijk niet wenselijk, omdat het individuele inspanningen en risico's niet beloont. De meeste ontwikkelde landen streven naar een evenwicht tussen efficiëntie en billijkheid, vaak met Gini-coëfficiënten tussen 0,25 en 0,35.

AI Financial Advisor

Get personalized investment advice

  • AI-powered portfolio analysis
  • Smart rebalancing recommendations
  • Risk assessment & management
  • Tax-efficient strategies

Used by 30,000+ investors