Wat is Beslissingstheorie?
Beslissingstheorie is een multidisciplinair vakgebied binnen de economische theorie dat onderzoekt hoe individuen en groepen keuzes maken, vooral wanneer deze keuzes worden beïnvloed door onzekerheid en risico. Het is een fundamenteel onderdeel van de gedragsfinanciering en de economie, en probeert zowel te beschrijven hoe beslissingen worden genomen als hoe ze moeten worden genomen om tot optimale resultaten te leiden. Beslissingstheorie biedt een raamwerk voor het systematisch analyseren van keuzemogelijkheden door de mogelijke uitkomsten, hun waarschijnlijkheden en de bijbehorende waardes of 'nutsfuncties' van de beslisser te overwegen.
Geschiedenis en Oorsprong
De wortels van de beslissingstheorie liggen in de 17e eeuw, met de ontwikkeling van de waarschijnlijkheidstheorie door Blaise Pascal en Pierre de Fermat. Deze vroege werken legden de basis voor het begrijpen van risico en onzekerheid, die essentieel zijn voor besluitvorming. Een belangrijke mijlpaal was de introductie van het concept van "verwachte nutsmaximalisatie" door Daniel Bernoulli in de 18e eeuw, als reactie op de Sint-Petersburgparadox. Bernoulli stelde dat mensen beslissingen nemen op basis van de verwachte nutswaarde van een uitkomst, in plaats van alleen de verwachte financiële waarde.
14
De formele grondslagen van de moderne beslissingstheorie werden echter pas in de jaren 40 van de vorige eeuw gelegd, met het baanbrekende werk van John von Neumann en Oskar Morgenstern in hun boek "Theory of Games and Economic Behavior" (Theorie van Spellen en Economisch Gedrag). Zij formaliseerden de nutstheorie en legden een rationele basis voor besluitvorming onder onzekerheid. Hun werk toonde aan dat de maximalisatie van het verwachte nut voortvloeit uit een reeks basispostulaten over rationeel gedrag.
13
Belangrijkste Punten
- Systematische Analyse: Beslissingstheorie biedt een gestructureerde aanpak voor het evalueren van alternatieve keuzes in complexe situaties.
- Risico en Onzekerheid: Het erkent en integreert de rol van risicobeheer en onzekerheid in het besluitvormingsproces.
- Optimalisatie: Het streeft naar het identificeren van beslissingen die het verwachte nut of de verwachte waarde van de beslisser maximaliseren.
- Normatief en Descriptief: Het kan zowel voorschrijvend (hoe men zou moeten beslissen) als beschrijvend (hoe mensen daadwerkelijk beslissen) zijn.
Formule en Berekening
De kern van de beslissingstheorie, met name de Verwachte Nutstheorie, is gebaseerd op de berekening van het verwachte nut van een beslissing. De formule voor het verwachte nut (EU) van een actie (A) is als volgt:
Waarbij:
- (EU(A)) = het verwachte nut van actie A
- (n) = het aantal mogelijke uitkomsten
- (P(O_i)) = de waarschijnlijkheid van uitkomst (O_i)
- (U(O_i)) = het nut (de subjectieve waarde) van uitkomst (O_i) voor de beslisser
Deze formule helpt bij optimalisatie van keuzes door de subjectieve waarde van elke mogelijke uitkomst, gewogen naar de waarschijnlijkheid ervan, bij elkaar op te tellen.
De Beslissingstheorie Interpreteren
Het interpreteren van de beslissingstheorie omvat het begrijpen dat rationele besluitvorming niet altijd neerkomt op het maximaliseren van monetaire waarde, maar eerder op het maximaliseren van het subjectieve nut of de tevredenheid van de beslisser. Dit nut is afhankelijk van individuele voorkeuren en risicohouding. Een risicoavers persoon kan bijvoorbeeld de voorkeur geven aan een lagere, zekere opbrengst boven een hogere, maar onzekere opbrengst, zelfs als de verwachte monetaire waarde van de onzekere optie hoger is.
De theorie wordt gebruikt om te analyseren hoe mensen keuzes maken onder onzekerheid en hoe die keuzes kunnen afwijken van puur financiële overwegingen. Dit is vooral relevant in contexten waar niet alle informatie volledig beschikbaar is of waar emotionele factoren een rol spelen.
Hypothetisch Voorbeeld
Stel een belegger overweegt twee beleggingsopties, A en B, elk met verschillende mogelijke uitkomsten, waarschijnlijkheden en nutsfuncties. De belegger hecht meer nut aan het vermijden van verlies dan aan het behalen van een vergelijkbare winst, wat duidt op risicoaversie.
Optie A (Aandelenbelegging):
- Uitkomst 1: Koers stijgt (+€10.000). Waarschijnlijkheid: 60%. Nut: 100 utils.
- Uitkomst 2: Koers daalt (-€5.000). Waarschijnlijkheid: 40%. Nut: 0 utils.
Optie B (Vaste Deposito):
- Uitkomst 1: Gegarandeerde winst (+€2.000). Waarschijnlijkheid: 100%. Nut: 70 utils.
Berekening van het verwachte nut:
- Verwacht nut Optie A:
(EU(A) = (0.60 \times 100) + (0.40 \times 0) = 60 + 0 = 60 \text{ utils}) - Verwacht nut Optie B:
(EU(B) = (1.00 \times 70) = 70 \text{ utils})
Hoewel optie A een hogere verwachte monetaire waarde (€4.000) heeft dan optie B (€2.000), kiest de risicoaverse belegger volgens de beslissingstheorie voor optie B, omdat het verwachte nut (70 utils) hoger is dan dat van optie A (60 utils). Dit illustreert hoe de theorie de subjectieve kosten-batenanalyse van een individu kan vastleggen. Een beslissingsboom kan hierbij visueel ondersteunen.
Praktische Toepassingen
Beslissingstheorie vindt brede toepassing in diverse financiële en economische domeinen:
- Investeringsbeslissingen: Investeerders gebruiken de beginselen van de beslissingstheorie om keuzes te maken onder onzekerheid, rekening houdend met risico en potentieel rendement. Dit omvat he11, 12t optimaliseren van een portefeuilletheorie door middel van scenario-analyse.
- Bedrijfsstrategie: Bedrijven passen beslissingstheorie toe bij strategische planning, zoals productlanceringen, uitbreidingen en fusies, door de verwachte resultaten van verschillende actieplannen te evalueren.
- Beleidsvorming: Overheden en internationale organisaties gebruiken beslissingstheorie voor economische analyse en beleidsvorming, bijvoorbeeld bij het bepalen van monetaire beleidslijnen of het omgaan met economische schokken. Dit helpt bi7, 8, 9, 10j het begrijpen van de gevolgen van verschillende beleidsopties.
- Risicomanagement: Binnen risicobeheer helpt beslissingstheorie bij het kwantificeren van blootstelling aan risico's en het maken van weloverwogen keuzes om deze te mitigeren.
- Verzekering: De principes van verwachte nut zijn fundamenteel voor de verzekeringssector, waar risico's worden geprijsd op basis van hun waarschijnlijkheid en potentiële impact.
Beperkingen en Kritiekpunten
Hoewel de beslissingstheorie een robuust raamwerk biedt voor rationaliteit, kent ze ook beperkingen en kritiekpunten, met name vanuit de gedragsfinanciering. Een belangrijk kritiekpunt is dat de theorie uitgaat van volledig rationele beslissers die over perfecte informatie beschikken, wat zelden het geval is in de echte wereld.
Werk van psy6chologen zoals Daniel Kahneman en Amos Tversky, baanbrekend voor de gedragseconomie, heeft aangetoond dat menselijk gedrag systematisch kan afwijken van de voorspellingen van de rationele beslissingstheorie. Mensen zijn vaak onderhevig aan gedragsbias en heuristieken, zoals verliesaversie of framing-effecten, die leiden tot ogenschijnlijk "irrationele" keuzes. Deze afwijkin3, 4, 5gen van de verwachte nutstheorie worden onder meer behandeld in de Prospect Theory. Critici stellen dat de aannames over rationaliteit onrealistisch zijn en niet stroken met de complexiteit van de werkelijkheid, waarbij emoties en sociale normen een grotere rol spelen. Sommige studi2es suggereren dat subjecten vaak niet voldoen aan de subjectieve verwachte nutstheorie, zelfs in gecontroleerde experimentele settings.
De theorie h1eeft ook moeite met het verklaren van verschijnselen zoals cognitieve dissonantie of situaties waarin beslissers simpelweg geen eenduidige voorkeuren hebben of onvoldoende [Bayesiaanse statistiek](https://diversification.com/term/Bayesiaanse statistiek) kunnen toepassen om waarschijnlijkheden te schatten.
Beslissingstheorie vs. Speltheorie
Hoewel zowel beslissingstheorie als speltheorie zich bezighouden met strategische keuzes, ligt het cruciale verschil in de context van de besluitvorming.
De beslissingstheorie richt zich op keuzes die worden gemaakt door een enkele beslisser in situaties waarin de uitkomsten afhankelijk zijn van externe, onzekere gebeurtenissen (zoals marktbewegingen of het weer), maar niet van de acties van andere rationele agenten. De beslisser probeert zijn of haar eigen nut te maximaliseren, gegeven de waarschijnlijkheden van verschillende staten van de wereld.
De speltheorie daarentegen, analyseert strategische interacties tussen meerdere rationele agenten (spelers), waarbij de uitkomst voor elke speler niet alleen afhangt van de eigen actie, maar ook van de acties van de andere spelers. Het concept van een Nash-evenwicht, waarbij geen enkele speler zijn resultaat kan verbeteren door eenzijdig van strategie te veranderen, is centraal in de speltheorie. Kortom, beslissingstheorie is beslissen tegen de natuur, terwijl speltheorie beslissen tegen andere slimme agenten is.
Veelgestelde Vragen
1. Wat is het verschil tussen risico en onzekerheid in beslissingstheorie?
In de beslissingstheorie wordt risico vaak gedefinieerd als een situatie waarin de waarschijnlijkheden van de mogelijke uitkomsten bekend zijn (of op zijn minst redelijkerwijs kunnen worden geschat). Onzekerheid daarentegen, verwijst naar situaties waarin de waarschijnlijkheden van de uitkomsten onbekend of onmogelijk te kwantificeren zijn.
2. Is beslissingstheorie alleen van toepassing op financiële beslissingen?
Nee, hoewel beslissingstheorie breed wordt toegepast in financiën en economie, zijn de principes ervan universeel en kunnen ze worden toegepast op elk domein waar keuzes moeten worden gemaakt onder onzekerheid. Dit omvat onder meer medische beslissingen, beleidsvorming, operationeel management en zelfs persoonlijke levenskeuzes. De kosten-batenanalyse is hier een breed toepasbaar instrument.
3. Hoe houdt beslissingstheorie rekening met menselijke irrationaliteit?
Traditionele beslissingstheorie gaat uit van rationaliteit. Echter, het opkomende veld van de gedragseconomie en gedragsfinanciering, dat voortbouwt op inzichten uit de psychologie, heeft de beslissingstheorie uitgebreid om rekening te houden met gedragsbias, heuristieken en andere psychologische factoren die leiden tot afwijkingen van puur rationeel gedrag. Dit heeft geleid tot meer realistische modellen van menselijke besluitvorming.