Skip to main content
← Back to K Definitions

Keynesiaanse economie

Wat is Keynesiaanse economie?

Keynesiaanse economie is een macro-economische theorie die stelt dat de totale vraag naar goederen en diensten in een economie, oftewel de aggregatieve vraag, de belangrijkste drijvende kracht is achter economische groei en werkloosheid. Binnen de macro-economie benadrukt de Keynesiaanse school dat overheden een cruciale rol kunnen spelen bij het stabiliseren van de economie, met name tijdens perioden van recessie of depressie, door middel van actief fiscale beleid en monetair beleid.

Geschiedenis en Oorsprong

Keynesiaanse economie is vernoemd naar de Britse econoom John Maynard Keynes, wiens baanbrekende werk The General Theory of Employment, Interest and Money, gepubliceerd in 1936, een revolutie teweegbracht in het economisch denken. Het boek verscheen te midden van de Grote Depressie, een periode van langdurige hoge werkloosheid en lage economische activiteit die de grenzen van de klassieke economische theorie blootlegde. Klassieke economen geloofden dat markten zichzelf zouden corrigeren en automatisch zouden terugkeren naar een staat van volledige werkgelegenheid.9

Keynes daagde deze opvatting uit door te betogen dat een economie gevangen kon raken in een "evenwicht" met aanhoudende onderbezetting van productiefactoren als gevolg van onvoldoende aggregatieve vraag. Zijn theorie bood een verklaring voor de aanhoudende malaise van de jaren '30 en gaf beleidsmakers concrete instrumenten in handen om de economie te stimuleren. De ideeën van Keynes beïnvloedden de oprichting van instellingen zoals het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank, die werden ontworpen om internationale economische stabiliteit te bevorderen en te helpen bij het voorkomen van toekomstige wereldwijde depressies.

8## Belangrijkste uitgangspunten

  • De aggregatieve vraag is de primaire aanjager van economische activiteit.
  • De economie is van nature niet altijd zelfregulerend en kan voor langere tijd onder het potentieel opereren.
  • Overheidsinterventie via fiscale en monetaire beleidsmaatregelen is essentieel om economische schommelingen te verzachten en volledige werkgelegenheid te bereiken.
  • De nadruk ligt op de korte termijn, waarbij Keynes beroemd stelde: "Op de lange termijn zijn we allemaal dood."

Interpretatie van de Keynesiaanse Economie

Keynesiaanse economie wordt toegepast om te begrijpen waarom economieën in conjunctuurcycli terechtkomen en hoe overheden kunnen ingrijpen om deze cycli te beïnvloeden. De theorie suggereert dat tijdens een recessie de private sector (gezinnen en bedrijven) geneigd is minder uit te geven en te investeren, wat leidt tot een verdere daling van de vraag, een "spiraal naar beneden". In zo'n situatie kan de overheid de vraag stimuleren door de overheidsuitgaven te verhogen of belastingen te verlagen, zelfs als dit resulteert in een begrotingstekort. Dit stimuleert de economie via het multiplier effect, waarbij elke euro aan extra overheidsuitgaven of belastingverlaging leidt tot een grotere toename van het nationaal inkomen.

Omgekeerd, in tijden van hoogconjunctuur en oplopende inflatie, stelt de Keynesiaanse economie voor dat de overheid de vraag kan afremmen door uitgaven te verminderen of belastingen te verhogen, om oververhitting van de economie tegen te gaan. De effectiviteit van deze maatregelen hangt af van diverse factoren, waaronder de omvang van de ingreep, de timing en de reactie van de private sector.

Hypothetisch voorbeeld

Stel dat een land te maken krijgt met een ernstige recessie, waardoor de werkloosheid drastisch stijgt en de consumentenbestedingen sterk dalen. Bedrijven schalen de productie terug, wat leidt tot verdere ontslagen. Volgens de Keynesiaanse theorie zou de overheid kunnen ingrijpen door een omvangrijk infrastructureel project te lanceren, zoals de aanleg van nieuwe wegen en bruggen.

  1. Overheidsuitgaven: De overheid investeert 10 miljard euro in het project.
  2. Directe stimulans: Dit leidt direct tot werkgelegenheid voor bouwvakkers, ingenieurs en toeleveranciers.
  3. Multiplier effect: De werknemers die een inkomen ontvangen, zullen een deel hiervan uitgeven aan goederen en diensten (bijvoorbeeld boodschappen, huur, kleding). Dit stimuleert de vraag in andere sectoren van de economie, waardoor die bedrijven meer werknemers aannemen of investeren, wat weer leidt tot verdere bestedingen.
  4. Circulair effect: Dit proces herhaalt zich in de economie, waardoor de totale toename van het bruto binnenlands product (bbp) groter is dan de initiële 10 miljard euro overheidsuitgaven.

Zonder deze interventie zou de economie mogelijk langer in een neerwaartse spiraal blijven hangen, met aanhoudende hoge werkloosheid en productieverliezen.

Praktische toepassingen

Keynesiaanse economie heeft een diepgaande invloed gehad op het economisch beleid wereldwijd, met name na de Grote Depressie en tijdens perioden van economische neergang. De theorie vormt de basis voor het gebruik van anticyclisch beleid door overheden en centrale banken.

Enkele voorbeelden van praktische toepassingen:

  • Fiscaal beleid: Overheden gebruiken overheidsuitgaven (zoals infrastructuurprojecten, werkloosheidsuitkeringen) en belastingverlagingen om de economie te stimuleren in tijden van recessie. Een recent voorbeeld hiervan zijn de wereldwijde fiscale stimuleringsmaatregelen die regeringen namen als reactie op de economische gevolgen van de COVID-19 pandemie. Het 7IMF adviseert landen ook over gepast fiscaal beleid om economische stabiliteit te bevorderen en risico's voor de overheidsfinanciën aan te pakken.
  • 6Monetair beleid: Centrale banken beïnvloeden de geldhoeveelheid en rentetarieven om de economische activiteit te sturen. Hoewel Keynes zelf meer nadruk legde op fiscaal beleid, heeft de evolutie van Keynesiaanse gedachte ook geleid tot het concept van de liquiditeitsval, waarbij monetair beleid minder effectief wordt als de rentetarieven al bijna nul zijn.

De Federal Reserve Bank van Minneapolis benadrukte de relevantie van Keynesiaanse ideeën, met name de New Keynesian modellen, bij het analyseren van de Grote Recessie van 2008, die een hernieuwde interesse in de theorie van Keynes teweegbracht.

Bep5erkingen en kritieken

Hoewel Keynesiaanse economie een dominante theorie is geweest, heeft zij ook kritiek ontvangen:

  • Verhoging van overheidsschuld: Het stimuleren van de economie via begrotingstekorten kan leiden tot een aanzienlijke toename van de overheidsschuld, wat op lange termijn financiële problemen kan veroorzaken.
  • Tijdsvertragingen (time lags): Het implementeren van fiscaal beleid (besluiten nemen, uitvoeren, effect laten sorteren) kan lang duren, waardoor de maatregelen pas effect hebben wanneer de economie al aan het herstellen is, wat kan leiden tot oververhitting en inflatie.
  • Cr4owding-out effect: Sommige critici stellen dat overheidsuitgaven private investeringen kunnen verdringen ("crowding out") door de concurrentie om middelen en hogere rentetarieven, waardoor de effectiviteit van de stimulans afneemt.
  • Po3litieke invloed: Keynesiaanse maatregelen, met name verhoogde overheidsuitgaven, kunnen politiek moeilijk terug te drainen zijn, zelfs nadat de economie is hersteld. Dit kan leiden tot permanent grotere overheden en aanhoudende tekorten.
  • Mo2netarisme en de Nieuw-Klassieke School: Economen zoals Milton Friedman, pleitbezorger van het monetarisme, bekritiseerden de Keynesiaanse nadruk op fiscaal beleid en stelden dat veranderingen in de geldhoeveelheid de primaire drijvende kracht waren achter economische schommelingen en inflatie. De Nieuw1-Klassieke School stelt dat rationele actoren in de economie anticiperen op overheidsbeleid, waardoor de effectiviteit ervan afneemt.

Keynesiaanse economie vs. Monetaire economie

De Keynesiaanse economie en de monetaire economie (monetarisme) vertegenwoordigen twee belangrijke, vaak contrasterende, scholen van macro-economisch denken. De fundamentele verdeeldheid ligt in hun visie op de primaire oorzaken van economische schommelingen en de meest effectieve middelen voor beleidsinterventie.

De monetaire economie stelt, in tegenstelling tot de Keynesiaanse theorie, dat de geldhoeveelheid de belangrijkste determinant is van de economische activiteit op de korte termijn en van de inflatie op de lange termijn. Monetaristen, geleid door Milton Friedman, betogen dat centrale banken zich moeten richten op het handhaven van een stabiele groei van de geldhoeveelheid om prijsstabiliteit te waarborgen, en dat fiscaal beleid minder effectief is of zelfs averechts kan werken. Zij geloven dat markten van nature stabiel zijn en dat overheidsinterventie vaak de oorzaak is van instabiliteit. Waar Keynesianen overheidsuitgaven en belastingbeleid zien als cruciale instrumenten om de aggregatieve vraag te beïnvloeden, richten monetaristen zich op het beheer van de geldhoeveelheid door de centrale bank.

Veelgestelde vragen

Waarom is Keynesiaanse economie belangrijk?

Keynesiaanse economie is belangrijk omdat het een theoretisch kader bood voor overheidsinterventie om economische crises te bestrijden, met name tijdens perioden van werkloosheid en lage vraag. Het heeft de weg geëffend voor modern macro-economisch beleid en het idee dat overheden een actieve rol kunnen en moeten spelen in het stabiliseren van de economie.

Wat zijn de belangrijkste instrumenten van Keynesiaans beleid?

De belangrijkste instrumenten zijn fiscaal beleid (veranderingen in overheidsuitgaven en belastingen) en monetair beleid (beïnvloeding van de rentetarieven en geldhoeveelheid door de centrale bank). Deze instrumenten zijn gericht op het beïnvloeden van de aggregatieve vraag.

Hoe verschilt Keynesiaanse economie van klassieke economie?

Klassieke economie gelooft dat markten zichzelf corrigeren en automatisch naar volledige werkgelegenheid terugkeren, zonder noodzaak voor overheidsinterventie. Keynesiaanse economie stelt daarentegen dat de economie voor lange tijd onder het potentieel kan functioneren door onvoldoende vraag, en dat actieve overheidsingreep nodig is om de economie te stabiliseren.

Wat is het "multiplier effect" in Keynesiaanse economie?

Het multiplier effect verwijst naar het idee dat een initiële verandering in de uitgaven (bijvoorbeeld door de overheid of investeringen) leidt tot een grotere, proportioneel grotere verandering in het totale nationale inkomen. Dit komt doordat de initiële uitgaven circuleren in de economie, wat leidt tot verdere bestedingen en inkomens.

Is Keynesiaanse economie nog steeds relevant vandaag?

Ja, Keynesiaanse principes blijven relevant en beïnvloeden het economisch beleid, vooral tijdens perioden van economische neergang. De reacties van overheden op de financiële crisis van 2008 en de COVID-19 pandemie lieten vaak Keynesiaanse elementen zien, zoals grootschalige fiscale stimuleringspakketten.

AI Financial Advisor

Get personalized investment advice

  • AI-powered portfolio analysis
  • Smart rebalancing recommendations
  • Risk assessment & management
  • Tax-efficient strategies

Used by 30,000+ investors